Pesten is van alle tijden. Kinderen pesten elkaar, maar ook volwassenen op het werk, en zelfs in verzorgingshuizen komt het voor dat ouderen elkaar pesten. Pesten is internationaal: In de Verenigde Staten was oktober 2014 de maand van nationale aandacht voor het voorkomen van pesten. Pesten zal ook nooit helemaal uitgebannen kunnen worden. Maar omdat de gevolgen van pesten heel ernstig kunnen zijn is het nodig te doen wat mogelijk is om pesten te voorkomen of te stoppen wanneer je weet dat het gebeurt.
Voor een ouder kan het heel erg zijn als je kind wordt gepest. Je maakt je zorgen om je kind, je wilt wat doen; het liefst zou je misschien de pesters zelf te lijf gaan om ze te leren van je kind af te blijven. Je merkt dat je je kind niet meer tegen alles kunt beschermen en je voelt je wellicht zelfs machteloos.
In dit artikel wordt wat dieper ingegaan op wat je als ouder kan doen. Makkelijk is het niet: Om je kind goed te helpen moet je je eigen emoties kunnen beheersen en proberen er samen met je kind iets aan te doen.
Hoe weet je dat je kind wordt gepest?
Als je kind problemen heeft zijn ouders meestal de eerste aan wie ze iets vertellen. Maar over pesten praten veel kinderen liever niet. Ze schamen zich of zijn bang dat ze niet geloofd worden. Ze zijn bang dat hun ouders zich er te veel mee gaan bemoeien en dat ze daar dan weer last van krijgen omdat de pesters misschien wraak willen nemen.
Elk kind loopt het risico het slachtoffer van pesten te worden. Maar het blijkt dat er wel overeenkomsten zijn tussen kinderen die gepest worden. Als kinderen op een of andere manier bijzonder zijn, bijvoorbeeld omdat ze hele hoge cijfers halen, dingen leuk vinden die die de meeste kinderen niet leuk vinden zoals klassiek piano spelen, of er anders uitzien dan de meeste kinderen, lopen ze een groter risico gepest te worden. Ook als ze niet goed voor zichzelf kunnen opkomen of onzeker zijn, lopen ze een grotere kans.
Als het gedrag van je kind vrij plotseling verandert kan dat een signaal zijn dat het problemen heeft. Het kan dan zijn dat het gepest wordt, maar er kunnen ook andere oorzaken zijn.
Wat zijn de belangrijkste signalen?
Je kind kan plotseling veel minder zin hebben om naar school te gaan. Het klaagt over hoofdpijn of buikpijn. De resultaten op school zijn minder. Het kind trekt zich terug of is thuis vervelend of agressief of is juist veel aanhankelijker dan eerder. Het heeft kapotte kleren of is dingen kwijt. Kortom, als het gedrag ineens verandert kan er iets aan de hand zijn. Als je dit soort dingen merkt is het goed om te proberen uit te vinden wat er aan de hand is.
Wat doe je als je denkt dat je kind gepest wordt?
Het allereerste wat je doet is natuurlijk met je kind gaan praten. Kies het moment: Neem de tijd en zorg zo goed mogelijk dat je niet gestoord wordt.
Vraag het hoe zijn of haar dag was op school. Vraag door als je kind alleen maar korte antwoorden geeft: “o, wel goed” of “ging wel”. Vraag wat het gedaan heeft, of er nog iets bijzonders gebeurd is, met wie het gespeeld heeft. Vraag verder: ”wat gebeurde er toen?” en “wat deed jij toen?”. Luister naar je kind. Laat merken dat je het serieus neemt en hou in eerste instantie je eigen mening voor je: laat je kind praten. Laat merken dat je het vertrouwt en dat het jou kan vertrouwen.
Het hoge woord komt er uit: Ze pesten me…
Je zou van alles willen doen: Meteen naar de school gaan en zeggen dat het een schande is dat ze dat toelaten…, naar de ouders van de pester gaan en ze eens flink de waarheid zeggen…., tegen je kind zeggen dat het zich niet op de kop moet laten zitten en wat flinker moet zijn….
Allemaal heel voorstelbaar, maar zoals gezegd, het is beter je emoties in bedwang te houden.
Hoe kun je je kind helpen?
Nogmaals, neem je kind serieus. Het is heel belangrijk dat je probeert er samen uit te komen en daarvoor is het belangrijk dat je weet wat je kind zou willen en ook wat het niet zou willen.
Kom daarom niet meteen met goede raad. Probeer samen met hem of haar naar een oplossing te zoeken. Wat je zeker weet dat is dat je kind er onder lijdt. Dat het zich schaamt en onzeker is. Probeer dus altijd bij alles wat je doet het zelfvertrouwen van je kind te bevorderen. Zeg dat je het moedig van hem vindt dat hij het vertelt en dat je snapt dat dat moeilijk was. Vraag hem of haar wat het zelf denkt dat het beste gedaan kan worden en neem de ideeën en wensen van je kind ernstig. Bagatelliseer de problemen van je kind niet (“het valt vast wel mee…”; “misschien gaat het vanzelf wel over….”).
Twee sporen
In principe zijn er twee sporen: In de eerste plaats zal er iets moeten gebeuren om het pesten te stoppen of in ieder geval te verminderen. In de tweede plaats moet je er voor zorgen dat je kind zich beter gaat voelen, zich door jou gesteund weet en voor jou belangrijk is. Alleen al als het meer zelfvertrouwen krijgt zal zijn of haar houding veranderen en is het beter in staat de pester of pesters te weerstaan.
Acties
Overleg met je kind welke acties je zult gaan ondernemen. Het is altijd goed om met de school te gaan praten. Lees hier wat je van de school kunt verwachten. Doe het wel in overleg met je kind en op een manier en een tijdstip waarop je kind dat prettig vindt. Je kunt eventueel met de ouders van de pester gaan praten, maar dat is riskant. Voor veel ouders is het moeilijk te accepteren dat hun kind een pester is, dus je moet er mee rekening houden, dat ze het ontkennen of niet zo belangrijk vinden en zelfs jouw kind de schuld geven (“moet ie maar meer van zich afbijten…”). Je moet in ieder geval als je dat doet je emoties in bedwang kunnen houden. Denk je dat dat moeilijk voor je is, doe het dan niet.
Je kind ondersteunen
Ondertussen heeft je kind je nodig.
Blijf met hem of haar praten. Vraag geregeld hoe het gaat op school en vraag altijd door. Laat je kind merken dat het niet zijn of haar schuld is dat het gepest wordt.
Om te laten zien dat het niet de enige is, kun je bijvoorbeeld samen een boek over pesten gaan lezen. Bedenk samen met je kind hoe het op het pesten kan reageren en oefen dat zo nodig met hem of haar: wat kan het zeggen, wat kan het doen? Bedenk antwoorden als pesters schelden.
Moedig het aan met andere kinderen te spelen, help het daar eventueel bij en zoek in overleg met je kind naar andere kinderen bij wie het zich wel goed voelt.
Het kan ook helpen je kind in een andere omgeving te brengen door het bijvoorbeeld lid te laten worden van een sportvereniging.
Doe alles om het zelfvertrouwen van je kind te vergroten. Geef het complimenten als daar aanleiding voor is en bevestig het in dingen die het goed doet .
Als het pesten heel ernstig is en je het gevoel hebt dat al deze dingen niet of niet genoeg helpen, probeer dan hulp te zoeken. In het centrum voor jeugd en gezin kunnen ze je daar meer over vertellen.
Een andere school kan een oplossing zijn, maar zie dat als een uiterste middel. Er kleven ook risico’s aan: Je kind zal eerst een vreemde zijn op de nieuwe school en alleen daarom al in een uitzonderingspositie verkeren. Hij of zij moet nieuwe vriendschappen op bouwen. Het risico dat het ook op de nieuwe school misgaat is altijd aanwezig.
Tot slot
Pesten kan ernstige gevolgen hebben, maar gelukkig sta je niet helemaal machteloos.
De rode draad in dit verhaal is de boodschap dat je je kind serieus moet nemen en samen met hem of haar de problemen moet aanpakken. Daarmee win je in ieder geval twee dingen: je kind heeft het gevoel zelf mee te kunnen bepalen wat er gebeurt waardoor het zelfvertrouwen zal stijgen en het heeft het gevoel dar het er niet alleen voor staat, maar op je kan terugvallen. Dat zal zijn of haar gevoel van veiligheid vergroten.
Er is tegenwoordig gelukkig veel aandacht voor pesten: op verschillende websites, in het centrum voor jeugd en gezin en op school kun je informatie en ondersteuning vinden. Ook jij staat er niet alleen voor!
Gebruikte bronnen:
www.pestweb.nl
www.stopbullying.gov
www.pesten.nl