Je kind tweetalig opvoeden? Hier moet je op letten

Er zijn verschillende motivaties om te besluiten je kind tweetalig op te voeden. Zo hebben jullie als ouders een andere nationaliteit, je bent woonachtig in het buitenland, of je wil je kind een taalkundige voorsprong geven. Hoe zorg je ervoor dat jouw kleine vloeiend een andere taal leert, zonder dat hij of zij een taalstoornis oploopt? Ontdek in dit artikel de meest effectieve methodes om ervoor te zorgen dat jouw kind succesvol tweetalig wordt.

Voordelen tweetalige opvoeding

Mensen die twee of meer talen beheersen hebben een stapje voor in een geglobaliseerde wereld van vandaag. Toch is dit niet het enige voordeel: uit onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel blijkt dat vloeiend tweetalig zijn, je daadwerkelijk slimmer maakt. ‘Meertalige mensen die snel tussen verschillende talen kunnen switchen, scoren beter op cognitieve taken dan meertaligen die daar minder goed in zijn’, aldus het onderzoek. Breinscans toonden aan dat tweetalige kinderen complexe informatie sneller kunnen verwerken. Zij zijn beter in bijvoorbeeld het oplossen van problemen en in plannen maken. Dit kan verklaard worden doordat het deel van hun hersenen, dat gespecialiseerd is in het wisselen tussen talen, een stuk beter ontwikkeld is. Reden genoeg om jouw kind tweetalig op te voeden, maar hoe kun je dat nu het beste aanpakken?

Één ouder één taal

One Parent One Language (OPOL) is een van de meest gebruikte methodes die ouders inzetten om hun kinderen tweetalig op te voeden. Het principe van OPOL is dat één ouder of verzorger consequent een taal tegen het kind spreekt en de andere consequent een andere taal. Denk bijvoorbeeld aan een Ierse moeder die alleen Engels spreekt tegen haar kroost, terwijl de Nederlandse vader de kinderen in het Nederlands toespreekt. Deze methode werkt vooral bij gezinnen waarbij allebei de ouders een andere nationaliteit hebben.
Soms hebben kinderen bij de OPOL-methode extra motivatie nodig om de vreemde taal te blijven oefenen en spreken. Familiebezoeken, speelgroepen en vakanties naar het land van oorsprong helpen hier erg bij. Het is goed voor kinderen om te zien dat die vreemde taal niet alleen door één ouder gesproken wordt.

Thuis de minderheidstaal spreken

Minority Language at Home (ML@H) houdt in dat iedereen thuis de taal spreekt die in de minderheid is. Een Nederlands gezin dat bijvoorbeeld in Duitsland woont, kiest er in dit geval voor om thuis allemaal Nederlands te spreken. ML@H is vooral effectief als jullie als Nederlands gezin in het buitenland wonen of jullie als buitenlands gezin juist in Nederland geïmmigreerd zijn.
Je hoeft je als ouder geen zorgen te maken dat jouw kind de taal van jullie nieuwe land niet oppakt. Zodra kinderen naar school gaan en veel omgaan met vriendjes en vriendinnetjes, leren ze de taal vaak binnen enkele maanden spreken.
Let wel op, vaak blijkt dat Nederlandse kinderen in het buitenland wel vaak vloeiend Nederlands spreken, maar dat spelling en grammatica nogal wat te wensen overlaat. Je kunt als ouder daarom overwegen om jouw kinderen in de zomervakantie een paar weken naar een cursus te sturen waar ze correct Nederlands leren schrijven.

Eén situatie één taal

Als jullie allemaal Nederlands als moedertaal hebben en jullie in Nederland wonen, kun je kiezen voor de One Situation One Language (OSOL)- methode. Bij deze methode is een taal niet gebonden aan een persoon, maar aan een situatie.
Stel je wilt jouw kind Engels leren, dan kun je speciale Engels-sessies inplannen waarop je alleen Engels praat met jouw kind. Lees bijvoorbeeld elke avond voor in het Engels of kies ervoor om tijdens het ontbijt, lunch of het diner niet meer in het Nederlands te praten. Je kunt nog een stap verder gaan door bijvoorbeeld één dag in de week te kiezen waarop iedereen alleen in de vreemde taal spreekt.

Met de OSOL-methode breng jij jouw kind een andere taal bij en tegelijkertijd leert hij of zij twee talen te onderscheiden. Er zitten echter wel enkele nadelen aan het spreken van een vreemde taal tegen jouw kind als Nederlands jouw moedertaal is. Lees binnenkort meer in het vervolgartikel dat zich richt op de overwegingen om Engels te spreken wanneer Nederlands je moedertaal is.

Tweetalig onderwijs

Je kunt het tweetalig opvoeden van jouw kinderen ook aan docenten overlaten. Steeds meer scholen richten hun vakkenpakket in op basis van tweetalig onderwijs. Vooral op Vwo-scholen hebben leerlingen de mogelijkheid om 50 procent van de tijd hun lessen in een andere taal te volgen. Tweetalig onderwijs wordt vooral aangeboden in de combinatie Engels-Nederlands, maar in principe is dit ook mogelijk met het Frans, Duits, Arabisch, Fries of een andere taal.
Sinds begin 2014 bestaan er ook basisscholen met tweetalig onderwijs. Kinderen maken vanaf hun kleutertijd al kennis met een vreemde taal. Het gaat hierbij om 20 basisscholen die tot 2019 uittesten of tweetalig onderwijs op de basisschool een succes kan zijn. Mocht dat zo zijn, dan zullen er meer basisscholen overstappen op deze constructie.
Toch is niet iedereen goed te spreken over tweetalig onderwijs. Zo wordt er ondermeer geklaagd over het niveau van Engels van docenten en zijn er experts die erop wijzen dat de kennis van de Nederlandse taal van leerlingen achteruit kan gaan.

Amper sprake van taalachterstand

Sommige ouders maken zich zorgen dat kinderen die tweetalig worden opgevoed een taalachterstand krijgen. Deze zorgen zijn echter vaak ongegrond. Slechts 7 procent van alle kinderen vindt het leren van een taal extreem moeilijk, het maakt hierbij niet uit of ze één- of tweetalig zijn.
Kinderen die vanaf hun geboorte tweetalig zijn opgevoed, beginnen tegelijk met brabbelen en het uitspreken van eerste woordjes als eentalige leeftijdsgenoten. Taalregels pikken zij ook rond dezelfde periode op, alleen onthouden tweetalige kinderen uitzonderingen op die taalregels minder snel. Je kunt hierbij denken aan onregelmatige werkwoorden of verkleinwoorden die anders worden toegepast. Dit is echter geen reden tot paniek. In het begin zullen tweetalige kinderen meer foutjes maken, maar uiteindelijk bereiken ze toch het gewenste niveau.
Kinderen die na hun vierde beginnen met het leren van een tweede taal, lopen in het begin natuurlijk ver achter op hun leeftijdsgenoten. Toch zijn kinderen in staat om deze achterstand snel in te halen als ze genoeg worden blootgesteld aan een vreemde taal.

Als jij je zorgen maakt dat jouw kind toch een taalachterstand heeft, neem dan contact op met een specialist. Zij kunnen jouw zorgen wegnemen of actie ondernemen.

Taal verliezen

Kinderen pakken een vreemde taal sneller op dan volwassenen, alleen is het ook zo dat zij een taal snel verliezen zodra deze uit hun omgeving verdwijnt. Ouders die net zijn geëmigreerd naar het buitenland kunnen de neiging hebben om alleen nog maar in de nieuwe taal te spreken tegen het kind, in de hoop dat zij deze snel oppakken. Het klopt dat een kind op deze manier sneller de nieuwe taal leert, maar dit is geen slimme methode als je wilt dat jouw kind ook goed Nederlands blijft praten.

Kinderen die op jonge leeftijd naar een ander land emigreren, kunnen hun moedertaal compleet verliezen. Hoe jonger een kind migreert, des de groter het moedertaalverlies. Kinderen moeten vaak met beide tale in aanraking komen, anders gooien de al hun taalkennis zo overboord. Zodra je kinderen al wat meer zijn opgegroeid, kun je met hartenlust in een andere taal met ze spreken. Als iemand namelijk na zijn vijftiende emigreert, is de kans zeer klein dat hij of zij zijn moedertaal verliest. Het maakt dan niet uit hoelang je in het buitenland woont.

Voor welke methode je ook kiest, een tweetalige opvoeding zal jouw kind uiteindelijk ten goede komen. Zorg ervoor dat jullie consequent met taal bezig zijn, zorg voor een duidelijke afscheiding van talen en houd jouw kind gemotiveerd. Vakanties, familiebijeenkomsten en tweetalige speelkameraden helpen daarbij. Maak je niet te veel zorgen om een taalachterstand, als je de tweetalige opvoeding van jouw kind goed aanpakt is de kans daarop nihil. Let er wel op dat je consequent twee talen blijft spreken totdat jouw kind minstens 15 jaar is, op die manier raakt jouw kind zijn vergaarde kennis niet zomaar kwijt.