PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder-Not Otherwise Specified) is een stoornis binnen de pervasieve ontwikkelingsstoornissen of autismespectrumstoornissen. Zoals de naam al laat zien, gaat het hierbij om een stoornis die lijkt op autisme, maar het eigenlijk net niet is. Kinderen met PDD-NOS hebben verschillende kenmerken binnen het autistische spectrum. Bij PDD-NOS zijn er wel kenmerken aanwezig, maar niet genoeg om strikt te voldoen aan de criteria en daarom wordt er dan ook niet (echt) over autisme gesproken. Het wordt dan ook wel beschreven als een restcategorie. Er zijn wel richtlijnen bij het in beeld brengen van PDD-NOS, zoals een duidelijke achterstand of beperking in de sociale interactie waarbij er tekortkomingen zijn bij de (non-)verbale communicatievaardigheden of er is sprake van stereotype gedrag of interesse.
PDD-NOS is een brede stoornis. Het kan zich in elk kind anders uiten, juist omdat het net niet autisme is. Elk kind kan dus op andere vlakken en op andere manieren kenmerken van deze stoornis laten zien. Bij beschrijvingen over deze stoornis moet hier dus rekening mee gehouden worden. Ook al is het dan net geen autisme, het kan wel zeker voor problemen zorgen, bij het kind en in zijn of haar omgeving.
PDD-NOS: verschillen in uiting van de stoornis
De stoornis kan zich op vier verschillende manieren uiten; in de sociale interactie, de verbale- en non-verbale communicatie, stoornis in de verbeelding of een beperking in interesse en activiteiten. Deze verschillende manieren kunnen zich weer op anderen wijzen uiten in kinderen met PDD-NOS. Zo kan een kind het laten zien door actief, maar onhandig te zijn. Deze kinderen gaan het sociale contact met anderen wel aan en reageren op het contact leggen van anderen, maar op een wat vreemde of onhandige manier. Als tweede wordt de teruggetrokken vorm beschreven; een kind die niet uit zichzelf het sociale contact aangaat en ook niet ingaat op het contact leggen van de anderen. Als laatste wordt het passieve vorm omschreven. Deze kinderen gaan uit zichzelf geen contact aan, maar reageren wel op het contact leggen van anderen.
PDD-NOS: Oorzaken
Naar schatting heeft erfelijkheid in 80-90% invloed op de kwetsbaarheid om deze stoornis te ontwikkelen. In veel gevallen is er sprake van autisme of PDD-NOS in de familie van een kind met deze stoornis, van kleine eigenaardigheden die kunnen vallen onder PDD-NOS tot klassiek autisme.
PDD-NOS: Comorbiditeit
PDD-NOS gaat vaak samen met andere stoornissen. Degene die het meeste voorkomen gelijktijdig met PDD-NOS zijn onder andere ADHD, depressie, Gilles de la Tourette, angststoornissen en dwangstoornissen. Dit is echter niet altijd het geval. Veel copingmechanismen van kinderen met PDD-NOS kunnen lijken op andere stoornissen, maar zijn dat dus niet. Zo kan een kind met PDD-NOS heen en weer bewegen in een stressvolle of andere gevoelige situatie. Dit kan dan lijken op een dwangstoornis of non-verbale tic, maar dit is echter meer een manier van het kind om om te gaan met de situatie, een copingmechanisme. Andersom kan echter ook. Het is altijd heel belangrijk om een breed scala aan testen en gesprekken met professionals te voeren, voor genoegen te nemen met een diagnose.
PDD-NOS: zintuiglijke verwerking
Kinderen met PDD-NOS verwerken zintuiglijke ervaringen vaak anders dan kinderen die geen PDD-NOS hebben. Zo krijgen ze ervaringen of prikkels die ze zien, horen of voelen sterker of juist zwakker binnen dan andere kinderen. Ze kunnen deze ook op een andere, langzamere manier verwerken.
PDD-NOS: andere veel voorkomende problemen
Er kunnen zich verschillende problemen voor doen bij kinderen met PDD-NOS, die niet altijd direct iets te maken hebben met PDD-NOS. Eetproblemen komen dan ook vaak voor. Kinderen met deze stoornis kunnen eten als heel fijn ervaren, maar ook juist als heel vervelend. Hierbij speelt ook mee dat ze van herhaling en voorspelbaarheid houden en erg op details letten. Zo kan een kind een voorkeur hebben voor een bepaald soort eten, een bepaald bord en hetzelfde bestek. Maar ook de manier waarop het eten op zijn of haar bord ligt of de textuur van het eten.
Kinderen met PDD-NOS hebben ook vaker problemen met hun ontlasting. Door een vervelende ervaring van verstopping en pijn bij het naar de wc gaan, kunnen deze kinderen hier bang voor worden. Met als gevolg dat ze niet meer naar de wc willen en de verstopping overgaat in een te dunne ontlasting, die zij dan niet op kunnen houden. Deze ervaringen kunnen voor angst, opstandig gedrag en frustratie zorgen.
Ook slaapproblemen worden gezien bij kinderen met PDD-NOS. Deze hebben in principe niks te maken met de PDD-NOS zelf. Onderzoek geeft aan dat het vaak om verschillende dingen kan gaan, zoals; angstig voelen, stress, het gevoel hebben geen controle over situaties te hebben, onzekerheid, gevoeligheid voor medicatie, wasmiddelen of voedingsmiddelen en piekeren.
Bovenstaande problemen worden vaak aangepakt met behulp van gedragstherapie. Hierdoor kunnen kinderen met PDD-NOS leren omgaan met dit soort situaties.
PDD-NOS: Theory of Mind
Vanaf de kleuterleeftijd leren kinderen zich langzamerhand in te leven in een ander. Dit inlevingsvermogen zorgt ervoor dat je bepaalt gedrag en gevoelens van anderen beter kan begrijpen. Kinderen met PDD-NOS hebben meer moeite met het leren van dit inlevingsvermogen, the Theory of Mind (ToM). Voor de kleuterleeftijd vinden alle kinderen het moeilijk om te begrijpen dat iemand anders zich niet hetzelfde als jij voelt, dat zij een ander gevoel kunnen hebben in dezelfde situatie. Tijdens de basisschool leren kinderen zich te verplaatsen in anderen. Kinderen met PDD-NOS en vormen van autisme, kunnen dit vaak niet of moeilijk. Het is niet dat ze niet willen, het is geen onwil, ze vinden het moeilijk tot onmogelijk. In hoeverre hier sprake van is, ligt aan de diepte van de PDD-NOS of autisme.
Tips!
- Maak gebruik van pictogrammen (Picto’s) om planningen te maken (dag en week)
Maak samen met je kind, als dat mogelijk is, plaatjes die bepaalde situaties of handelingen laten zien, de zogenaamde picto’s. Door een dag- en weekplanning hiermee te maken, zorg je voor voorspelbaarheid en regelmaat. Iets waar elk kind baadt bij heeft, en zeker een kind met PDD-NOS.
- Maak duidelijke afspraken
Maak duidelijke afspraken met je kind. Gebruik duidelijke taal. Ga er dus niet vanuit dat je kind je woorden begrijpt, maar zorg ervoor. Maak als het even kan samen afspraken, die voor beide kanten acceptabel zijn.
- Ga met school/juf/meester in gesprek om handelen af te stemmen
Ga met de school, juf of meester van je kind in gesprek. Vraag om duidelijkheid en een gelijke manier van handelen met je kind. Op die manier heeft je kind alle mogelijkheid zich volledig te ontwikkelen, in een veilige omgeving waar mensen hem of haar begrijpen.
- Probeer te begrijpen waar het gedrag vandaan komt
Elk kind groeit op in een andere omgeving, met andere mensen en met een eigen karakter. Dat in combinatie met kenmerken van autisme of PDD-NOS, vormen onder andere een hele unieke situatie. Je kent je eigen kind natuurlijk al heel goed, maar probeer ook het PDD-NOS goed te begrijpen. Als je begrijpt waar het gedrag en de gevoelens van je kind vandaan komen, kan je hem of haar daar in tegemoet komen in bepaalde situaties.